Maak als voorbereiding een vlakke, schone, draagkrachtige onderconstructie.

Hou een centreerafstand 500 mm (min. 430 mm afstand tussen de profielen) aan. Volg de instructies van de fabrikant.

Plaats de isolatie, bijv. minerale wol. Gebruik alleen isolatiemateriaal zonder aluminium.

Bepaal de weerstand volgens de montage instructies & gebruiksaanwijzing en noteer de waarden in het testrapport.

De verwarmingsfolie kan vooraf individueel worden ingekort. Eerste vereiste zijn snijkanten loodrecht op de kopersporen.

Meet opnieuw de weerstandswaarden van de gesneden folies en documenteer deze op het etiket en in het testrapport. Raadpleeg de montage-instructies voor de nominale waarden.

Voor de juiste parallelle uitlijning van de verwarmingsfolies kunnen markeringen, loodrecht op de profielen, worden aangebracht.

Prepareer de profielen met dubbelzijdige kleef tape

Bevestig de verwarmingsfolie zonder knikken en vouwen aan de montagestrip met de transparante PET coating naar boven gericht.

Het elektrisch actieve verwarmingsoppervlak (410 mm) wordt altijd, tussen de gipsplaat profielen, aangebracht met een afstand van 10 mm aan elke kant.
.

Nadien kunnen nog gaten gemaakt worden, tot een Ø 70 mm. De koperen strips mogen daarbij niet worden beschadigd.

Sluit de aansluitkabel aan en leid deze naar de transformator.

Controleer, voor het aansluiten, nog een keer de weerstandswaarden van de banen en leg die waarden vast.

Gipsplaatpanelen (max. dikte 12,5 mm) volgens de handleiding van de fabrikant bevestigen